zondag 16 december 2012

Hatsuyuki: De eerste sneeuw

Op een ochtend deed ik de rolgordijnen omhoog en zag ik een witte wereld die de avond ervoor er nog niet was! Ik had al kleine miezervlokjes gezien die al smolten voordat ze de grond konden raken, maar zo'n dik pak sneeuw had ik absoluut niet verwacht! Ik ging naar buiten om alles even te bewonderen... de fietsen voor het fietsenhok die bijna omvielen vanwege de dikke berg erbovenop, de bomen met een dikke laag poedersuiker, mijn voeten die kraakten in de ongerepte sneeuw. Het meest vervreemdende waren de esdoornen, waarbij de rode gevorkte blaadjes nog steeds zichtbaar waren, ondanks de dikke laag sneeuw erbovenop. Ook op de grond was de witte sneeuw gemengd met mooie rode en oranje blaadjes... dag herfst, hallo winter. Ik dacht terug aan de tijd toen de esdoornblaadjes pas felrood waren gekleurd en aan de vele bomen hingen in het Momiji park, waar we op een ochtend met z'n allen hadden afgesproken.



We gingen het traditionele theehuis binnen, waar we onze schoenen bij de ingang uitdeden en op onze sokken verder liepen. De tatamimatten kriebelden onder m'n voeten. Ik probeerde het zo lang mogelijk uit te houden, het op m'n knieën zitten terwijl we het team van oudere dames op een formele manier begroetten. Daarna werden de jongens en meisjes gescheiden en werden we meegenomen naar een zijkamer, waar de rijstpapieren deuren werden dichtgeschoven en pas weer open zouden gaan zodra de kundige dames ons hadden ingepakt met alle prachtige, felgekleurde stoffen die daar op de grond lagen. Even leek mijn besluiteloosheid mij in de weg te staan... waardoor ik dacht dat ik het met de laatste restjes moest doen: oude damesstoffen in vieze kleuren geelgroen en bruin. Gelukkig begrepen de dames dat ik hierdoor een beetje teleurgesteld was, waardoor één van hen erop uitging om een andere te zoeken en pas veel later weer terugkwam met een pakketje. Een witte onderlaag en nog een laag eroverheen, om mijn middel een touwtje knopen, en nog iets eroverheen, weer knopen en nog iets eroverheen, ik moest me omdraaien, toen knoopte ze weer iets om m'n middel heen, weer omdraaien, weer een beetje bijstellen... er leek geen einde aan te komen en op een gegeven moment had ik geen idee wat ik allemaal aanhad en vooral hoeveel touwtjes er om m'n middel zaten. Op het laatst deed ze m'n haar, een knot bovenaan die ze met een heleboel speldjes vastzette... ze was heel enthousiast over het resultaat en maakte er een paar foto's van. Zelf had ik nog geen idee hoe ik eruitzag... Toen deed ze de schuifdeur open en duwde ze me de hoofdkamer binnen, waar iedereen al gewikkeld was in prachtige kimono's en enthousiast op die van mij reageerden. Ik keek in de spiegel, naar de frisse, crèmekleurige kimono met warme patronen van oranje en goud, de zilveren obi (ceintuur) die als een kunstwerkje was gestrikt op m'n rug en m'n opgestoken haar, met een oranje haarversiering die mooi paste bij de stof van de kimono. De mouwen waren heel lang, de ceintuur zat vrij strak en het voelde zo anders om rond te lopen... je neemt kleinere stapjes, je voelt je sierlijker en misschien wel mooier... Iedereen had een ander soort kimono aan, zo had ik een furisode (formele kimono) aan bedoeld voor een jongere vrouw. Vandaar de mooie, opvallende kleuren. We namen een groepsfoto, verschillende 'trouwfoto's' en foto met de historische kimono, een prachtige roze stof met kunstige kraanvogels erop van goud en zilver. Allemaal geweldig!
 Zo ook de reis die ik met Mai naar Matsushima heb gemaakt. Matsushima is een kustplaats vlakbij Sendai, beroemd uit de poëzie van de dichter Basho, beroemd als Nihon Sankei (één van de drie mooiste uitzichten van Japan) en beroemd om de baai met de vele kleine eilandjes in allerlei vormen, de mooie tempels in de stijl van de oude keizerlijke stad Kyoto en de visserij (vooral oesters). We hebben deze beroemdheden dan ook allemaal ervaren... eerst zijn we op de boot gestapt in de haven van Shiogama, waar vissers bij rommelige keetjes hun versgevangen oesters, vissen en inktvissen uitstalden. We hadden de boot nog maar net gehaald, een oud mannetje hield de boot nog voor ons tegen, zodat we er nog net op konden springen. Binnen kochten we een zakje ebi-senbei (garnalencrackers) om op het dek aan de meeuwen te voeren. Een koude wind woei om de boot heen, de meeuwen als wilde vliegers om ons heen, onze haren in de wind, de Japanse vlag achterop in de wind. Toen we uitgewaaid waren, gingen we binnen zitten en keken we door het raam naar het prachtige uitzicht van eilandjes. Deze waren verweerd door het wilde water eromheen, waardoor ze ieder een eigen vorm hadden met inhammen, een wilde kunst met hoge rotsen boven het water en natuurlijk droegen ze ieder een aantal pijnbomen. Matsu betekent immers 'pijnboom' en shima 'eiland' of in dit geval 'eilanden'. We kwamen aan in de baai van Matsushima, waar we eerst naar Kanrantei gingen, een mooi theehuis bovenaan een klif voor de kust, waardoor je over de baai en alle eilanden kan uitkijken. Het was vrij koud, maar de zon scheen en de lucht was felblauw, waardoor we een prachtig uitzicht hadden. Daarna zijn we naar Godaido geweest, een kleine tempel gebouwd op een pier voor de kust, waarvoor je eerst over een ietwat gevaarlijke houten brug moet lopen om er te komen. Deze tempel was gebouwd in de stijl van Kyoto en deed me inderdaad ook denken aan het Zilveren Paviljoen in Kyoto. Een kleine, gesloten hal met een glooiend dak, grijze dakpannen en gedetailleerd houtsnijwerk aan beide kanten van de tempel, deze waren in de vorm van alle dieren van de Japanse dierenriem. Het was verbazingwekkend dat zowel Kanrantei en Godaido er nog zo mooi bijstonden, als je bedenkt dat vorig jaar de tsunami ook bij deze kustplaats is geweest... Omdat ze allebei op een vrij hoge klif zijn gebouwd, heeft de golf ze niet kunnen raken. Toch zijn overblijfselen van de tsunami wel op andere manieren merkbaar: de vele informatieborden met vluchtroutes voor als er een tsunami komt, het gekapte bos iets verder van de kust af en grote bergen zandzakken om huizen heen. Verder was het stadje Matsushima gewoon weer heel levendig, er waren veel toeristen en dan vooral Japanse gezinnen, ik was denk ik de enige buitenlander. Het restaurant waar Mai en ik gingen eten was dan ook helemaal vol en gezellig. Aangezien Matsushima vooral beroemd is om de oesters en deze net uit zee komen, hebben we ook oesters gegeten! Ieder hadden we een teishoku (set meal) met rijst, misosoep, tsukemono, een salade en verschillende bordjes met gekookte oesters, gemarineerde oesters en gefrituurde oesters. Vooral de gemarineerde oester vond ik heerlijk, de smaak van de oester paste heel goed bij de frisse yuzu (citrusvrucht) marinade. Hoewel dit alles in Nederlandse oren misschien heel luxe klinkt, was het een goedkope maaltijd. Alles bij elkaar was het een voldane en complete dag, maar het meest geweldige van alles vond ik toch wel het grotere eiland Fukuura. We liepen er naartoe over een lange, oranjerode brug, die een soort vervreemdend effect heeft als je er overheen loopt: het lijkt wel of je niet vooruitkomt! Om ons heen kolkte het blauwe zeewater en zwommen koddige mandarijneenden. Toch kwamen we ooit op het eiland aan, dat een soort doolhof was met vage zandweggetjes door dichte pijnboombossen. Elke keer kwamen we weer iets nieuws tegen: dan een verweerde houten tempel, dan een prachtig uitzicht over de zee met de zon die in het water scheen, kleine strandjes met vreemde rietstengels die uit het zand groeiden, open plekken, wegwijsborden, mos dat als een soort spons onder je voeten voelde, om dan weer uit te komen bij een ander uitkijkpunt over de baai van het plaatsje waar we zonet nog geweest waren. Een bijzondere sfeer... Ik hoop er ooit eens terug te komen.
Toch een beetje nerveus keek ik uit het raam toen we aankwamen bij het witte gebouw, waar we werden verwelkomd en begeleid naar de gastenkamer, in traditionele stijl met lage tafels, tatami en een alkoof met een bloemstuk erin. Een kamer die ik nou niet bepaald associeerde met een basisschool... en toch was het zo. Dat bleek toen we het ruime klaslokaal binnengingen en vele grote, verbaasde kinderogen ons aankeken. De klas werd opgesplitst en ik kreeg tien kinderen in mijn klasje, ieder met een duidelijk eigen karakter, maar toch allemaal een beetje verlegen. De kinderen waren allemaal een jaar of twaalf oud, een leeftijd waarbij ik me kan herinneren dat er een soort splitsing komt tussen kinderen die al groter en een beetje puberaal zijn en kinderen die nog klein en kinderlijk zijn. Hier was het precies hetzelfde: het ene jongetje reageerde onverschillig op mijn vragen in een schorre, overslaande stem, het andere jongetje reageerde overenthousiast op mijn vragen met een hoog piepstemmetje: "Wij wonen met z'n zessen thuis! Papa, mama, ik, m'n zusje, opa en oma! En we hebben ook een poes, een hond en geiten!" Culturele verschillen of niet, evenals Nederlandse kinderen houden allemaal van samen een spelletje 'Zakdoekje leggen' spelen! De spelregels verschillen misschien een beetje met die van Nederland, evenals met Steen, Papier, Schaar, maar het idee van dit soort spelletjes zijn altijd hetzelfde. Het was zo leuk om met de kinderen te kletsen en te spelen en in de plaats van 'Culturele uitwisseling' wat door de docenten zo werd benadrukt, kwam ik steeds meer tot het conclusie dat de kinderen overal op de wereld wel hetzelfde moeten zijn. Na mijn presentatie over Nederland, gaven de kinderen een presentatie over hun thuisplaats en wat er allemaal wel niet beroemd is: soba met vlees, de dierentuin van Yamagata, een zomerfestival, een spelletje waarbij je met een hamer de onderste lagen van een stapeltje houten schijven moet slaan zonder dat deze omvalt. Maar het leukste was nog wel het spelletje slipper-tafeltennis, waarbij je letterlijk met een batje in de vorm van een slipper moet tafeltennissen! En wij, de uitwisselingsstudenten, moesten dit natuurlijk allemaal een spelletje meespelen! Na de les gingen we met de kinderen uit alle groepen in de grote aula middageten. Geen broodtrommel met boterhammetjes, maar een dienblad met een kommetje rijst, misosoep, wat groenten, een stukje vis, een paar partjes appel en een pakje melk. Een paar van hen waren een stuk kleiner en keken me met grote ogen bang aan. Een paar andere meisjes waren wat ouder en kletsen met me op een grappige manier. "Motte iru? (Heb je het?)" vroeg een mollig meisje aan me met ondeugende twinkelogen. Ik vroeg aan haar wat ze bedoelde. "Kareshi wo motte iru? (Heb je een vriendje?)" Jep, meisjes van die leeftijd... overal hetzelfde. Daarna kreeg ik een cadeautje van haar, een blaadje met schattige poppetjes uit haar notitieblokje. Aan het einde van de lunchpauze gingen we samen alles opruimen met een vrolijk, aanmoedigend muziekje op de achtergrond: Vandaag hebben we weer goed ons best gedaan! Terug in de wachtkamer, schoof ik de rijstpapieren ramen open en zag ik tot m'n verbazing de eerste dikke vlokken sneeuw naar beneden komen! De eerste sneeuw van het jaar... hatsuyuki.

dinsdag 27 november 2012

Alleen en samen


Daar staan we dan, bovenaan de heuvel. De zon breekt door en zorgt voor felverlichte kleuren geel, oranje en rood tegen de bergen en in de verte. Onder ons een beekje en verderop begint het dorpje. We lopen door, de heuvel af en komen aan in Ginzan Onsen, dat er net zo sprookjesachtig uitziet als we ons hadden voorgesteld. Het lijkt net een straatje uit een Japanse prent: een beekje met meerdere bruggetjes achter elkaar, met aan beide kanten traditionele gebouwen, sommige met mooie tekeningen erop, andere met geruite schuifdeuren. En dan opeens weer een modern gebouw dat  is ontworpen door een beroemde designer! Toch lopen alle gebouwen mooi in elkaar over, gevolgd door een mooi stukje natuur aan het einde van het straatje. De laatste roze hortensia's van dit jaar, een waterval waarvan het water wild naar beneden kletterde, rotsen waar je met een trap naar boven kon klimmen, mysterieuze herdenkingsplaatsen in grotten met geofferde blikjes frisdrank en vele bomen met blaadjes in de prachtigste kleuren. We moesten aan de ene kant lachen om het bordje: 'pas op voor de beren, vossen, tanuki en apen', maar durfden toch niet verder te gaan... We dronken thee en aten een manjuu (een soort broodje met zoete bonenvulling) in een vreemd cafeetje met paspoppen in kimono en een verkoper in traditionele Japanse kleding met een westerse hoed op. Door de luidsprekers klonk dan weer Franse muziek. Buiten was het koud, maar wij zaten lekker naast de verwarming. Aan de andere kant zaten twee oudere dames ook van een kopje koffie te genieten. We raakten aan de praat en spraken over van alles: Japan, Nederland (waar zij in een reis door Europa ook waren geweest), mijn studie en over Niigata, de prefectuur waar ze vandaan kwamen. Hier en daar speelde ik tolk en soms vond ik het vervelend als ik dingen niet kon vertalen... Maar ik ga m'n best doen dit jaar! We  liepen samen een sobarestaurant binnen, waar ik begreep dat we te laat voor de lunch waren... En toen bleek dat overal in het dorpje de keuken al dicht was! Met een lege maag jammerde ik tegen de mevrouw in het informatiekantoor dat we ZO'N honger hadden! Met een belletje naar één van de restaurants met de mededeling dat wij toch maar onwetende buitenlanders waren, bleken we toch terecht te kunnen in het restaurant waar we eerst waren. En zo bracht een beetje assertiviteit ons naar een tafeltje voor het raam met een kom dampende noedels voor ons en uitzicht op het inmiddels donker geworden Ginzan Onsen. De lichtjes begonnen te branden, het begon te regenen en wij zaten lekker warm binnen.
We zijn met de berg Zao opgegaan, de grote berg in de buurt van de stad. Naarmate we verder met de bus omhoog klommen, werd het steeds kouder. Eenmaal op de berg hadden we veel zin om in een warme onsen te gaan, waar we dan ook uren doorbrachten. Soms weer even het hete water in, dan er weer even uit. Het vreemde is dat als je een tijdje buiten in de onsen hebt gezeten, het buiten niet koud meer is als je er weer uit gaat. Je lichaam gloeit van buiten en van binnen. Daarna waren we loom en sloom en konden we genieten van het uitzicht op de weg terug. De berg, de bomen, de onbesneeuwde skipistes, het beekje onder ons waar het grijze, stomende onsenwater wegliep. We hebben een prachtige zonsondergang gezien. De zon zakte langzaam weg in de horizon en verlichtte het pad voor ons in oranje tinten. Toen we met de bus de berg afreden, scheen de zon in vlagen langs de gekleurde bomen heen, wat ze nog feller deed oplichten en zorgde voor een vlammenzee aan kleuren. Een heleboel "Oooh"s en "Aaah"s klonken in de bus. Op dat soort momenten heeft het geen zin om foto's te maken... Ik kon alleen maar naar buiten kijken.
Die avond zijn we met z'n drieën uit eten gegaan in een traditioneel restaurant, dat er op het eerste gezicht exclusief uitzag. Toch bleek het heel betaalbaar te zijn en wat was het eten toch mooi en lekker! Akiko en ik namen 'Buchi-donburi', een kom rijst met een sashimi van vis erop die ik nog niet eerder had gegeten, maar heel zacht en superlekker was. Mama had een donburi met rundvlees uit Yamagata erop. Ze zei dat het eerste keer was dat ze 'echt' rundvlees had geproefd... Natuurlijk waren er, op z'n Japans, ook een heleboel bijgerechten die in kleine kommetjes en schaaltjes werden opgediend en stuk voor stuk even smaakvol waren. Ondertussen werden we een aantal keer onderbroken door de eigenaar van het restaurant, een oud mannetje dat zeer opgewonden was over onze komst uit Nederland. Hij vertelde over zijn aanzienlijke functie in Yamagata, over het gerechtshof in Den Haag, professor huppeldepup en professor happeldepap en liet ons een boek zien over deze belangrijke historische personen. Hoewel het veel te moeilijk was, gaf hij het aan mij en vroeg hij of ik het alsjeblieft wilde studeren... ik stond met m'n mond vol tanden. Na de tiende onderbreking van onze maaltijd "Sorry to interupt your lovely meal..." en duizend buigingen voelde ik me een beetje opgelaten. Akiko kon haar lachen niet meer inhouden en ook bij mij begon zijn aandoenlijke enthousiasme op m'n lachspieren te werken... Ooit zullen we zijn boek terugbrengen.
Ook ben ik met mama naar Yamadera geweest, een prachtige tempel bovenop een berg, waarvoor je wel achthonderd treden moet beklimmen om hem te kunnen zien! Zowel de klim ernaartoe als de tempel zelf waren geweldig! Bovenop hadden we prachtig uitzicht over de bergen en de dorpjes beneden. De lucht was stralend blauw met witte wolkjes die in rechte lijnen langs elkaar in de lucht dreven. Voor één van de tempels stond een bankje, waarop we even uitrustten en keken naar dit uitzicht, en het andere tempelgebouw dat bovenop een klif boven de andere gebouwen uitsteekt. We zagen vermiljoenrode esdoorns met daarachter vele gaten in de eroderende, mysterieus aandoende berg, waarin Boeddhabeeldjes waren neergezet. Later hoorde ik van Yuu-sensei dat deze berg heel heilig is en dat mensen daarom aan de bergen niet alleen beeldjes, maar ook hun eigen haar en zelfs stukjes van hun tanden doneren. Alles voor een mooi hiernaalmaals blijkbaar... Als tegenstelling op het indrukwekkende uitzicht, zagen we voor ons ook een tuintje, met fijne bloemetjes in felle kleuren, zoals paarse cosmea. Kleine schoonheid tegenover grote schoonheid.
Er zijn vele mooie momenten geweest samen en juist daardoor was het zo moeilijk om afscheid te nemen. Van tevoren dacht ik dat het wel mee zou vallen, maar als je met z'n tweeën zoveel hebt meegemaakt en dan weer afscheid moet nemen, blijkt het toch wel moeilijk te zijn. De eerste dag was ik alleen en dus niet vrolijk. Ik moest even opnieuw inzien hoe fijn het is om hier te zijn. Gelukkig gebeurde dat al gauw genoeg, dankzij de mensen om me heen en de manier waarop Yamagata al vertrouwd is. Ik kan genieten van de wandeling naar de universiteit, het lijkt wel of ik elke dag iets nieuws zie. Iedereen die ik tegenkom gaat ergens naartoe, overal waar ik langskom gebeurt wel iets. Grappige tuintjes met de vreemdste sculpturen, oude houten huizen die zowel armoedig als charmant zijn, moderne huizen met grote glazen ramen en bamboestengels ervoor, kaki's die hangen te drogen aan een soort waslijn, een doos aubergines op de stoep die vers uit een moestuintje zijn gehaald. Niemand zal dat soort dingen blijkbaar stelen... Wanneer ik mezelf betrap op dit soort gedachten snap ik dat waar ik vandaan kom misschien ook niet zo geweldig is... Mensen zijn hier dan ook verbaasd wanneer ik vertel dat je in Nederland s'nachts niet als meisje alleen over straat kunt, mensen uit je tas zullen stelen als je hem even ergens laat staan en dat er vaak afval of kauwgum op straat ligt. Toch hou ik mijn tas in de gaten en vraag ik altijd of iemand even met me mee wil lopen als ik s'avonds terug naar huis ga. Wij Nederlanders zijn immers 'een volk van wantrouwen'...
Hoewel ik alleen woon, ben ik nooit echt lang alleen. Zo heb ik afgelopen tijd veel onverwachtse ontmoetingen gehad en daardoor veel onverwachtse, typische ervaringen. Zo heb ik samen met een paar Thaise studentes en een paar Japanse jongens in een ontplofte studentenkamer aan een kotatsu (tafel met een verwarmingselement) gezeten en uren achter elkaar Mariokart en kaartspelletjes gespeeld die eindeloos lang duurden en waarbij nooit iemand won. De jongens waren heel enthousiast en wilden maar verder spelen, terwijl wij elkaar op een gegeven moment zaten aan te kijken en mijn kont pijn begon te doen van de harde vloer. Het was leuk, maar op het laatst werd het een beetje ongemakkelijk...
Ook heb ik de katholieke basisschool bezocht tegenover ons huis, waar ik door een groepje overenthousiaste (en gedeeltelijk ietwat baldadige) kleuters over het schoolplein werd getrokken om vervolgens hun lunchritueel van onigiri maken, bento's vullen en thee zetten mee te kunnen maken. Met grote ogen stonden ze voor me, sommigen hielden sprakeloos en verlegen mijn hand vast, anderen waren heel spraakzaam en probeerden hun eerste Engelse zinnetjes uit: "Hello! How are you? What is your name?" Ze waren zo schattig... Binnenkort wil ik ze zeker weer bezoeken en foto's van Nederland laten zien!
Dan zat ik weer in een kringetje in een klein, maar knus appartement van een sempai (ouderejaars) die door haar kouhai (jongerejaars) op haar wenken werd bediend en beleefd werd aangesproken. Het was een hiërarchie die ik nog niet eerder had opgemerkt, maar hier toch meekreeg. Terwijl de jongens de warme nabe (hotpot) in bakjes schonken, waren de meisjes aan het kletsen en chocola aan het eten (blijkbaar is snoepen tijdens het eten in deze situatie niet raar). Gesprekken over de studie, het buitenland, Japans eten en bizarre eetcombinaties die mij werden aangeraden (somennoedels met melk en sojasaus?!), sociale media, muziek, huiswerk (Engelse zinnetjes die ik probeerde na te kijken). Sommige gesprekken kon ik moeilijk volgen... het blijft moeilijk, Japans. En vooral de manier waarop mensen het spreken, zo leer je het niet snel op de universiteit. Ik was de enige buitenlander, maar voelde me er daardoor niet buiten vallen. Er was een fijne sfeer, iedereen was aardig en het eten was lekker. Met een goed gevoel ging ik naar huis... Allemaal momenten en ervaringen die me zullen bijblijven.
En ondertussen heb ik nog zoveel meer meegemaakt, maar gewoonweg geen tijd om het allemaal op te schrijven... Daarom schrijf ik de volgende keer meer! Alvast verklap ik: ik heb een echte furisode aangehad, mijn eerste ervaringen in het onderwijs meegemaakt, een kokeshipoppetje beschilderd en ben met de boot langs een eilandengroep gevaren langs de kust van Sendai... allemaal geweldige dingen waar ik nog veel meer over wil vertellen!

zaterdag 27 oktober 2012

Zou het vandaag weer zonnig zijn..?

Vanochtend kleedde ik me warm aan: een wollen vest aan, een warme legging, kousen, een sjaal om, een jas aan en naar buiten. Sinds gisteren is de koude gure herfst toegeslagen in Yamagata... het zal alleen maar kouder worden, totdat we ons niet meer kunnen bewegen in een dik pak sneeuw... dacht ik. Buiten bleek de lucht hetzelfde te zijn als toen ik hier pas aankwam. De rode herfstblaadjes waren sterk in contrast met de felblauwe lucht. Het zonnetje scheen. En terwijl ik het verschil tussen de Japanse partikels 'wa' en 'ga' probeerde te begrijpen, kreeg ik het zo warm in die zonnige collegezaal! Steeds denk ik dat het gewone leven in Yamagata is begonnen, maar toch blijkt elke dag een verrassing te zijn.



Met de trap naar beneden liepen we naar de kelder van het museum. Bij de ingang lagen een aantal zaklantaarns en beneden was het heel erg donker... gewapend met een lantaarn gingen we naar beneden, naar het hol van de beer. Daar stond hij dan: een kar in de vorm van een boze beer met een zitje voorop en met twee handvatten achterop als een soort kruiwagen. "Ga maar zitten" zei Ayaka en een beetje lacherig ging ik voorop zitten. Ze duwde me naar voren, door allerlei beschilderde doeken heen, als een soort wasstraat. Wild scheen ik met de zaklantaarn om mij heen, op de figuren op de doeken en de vreemde attributen, zoals mysterieuze pluchen beesten, hoeden van het Hanagasa matsuri en nog meer dingen die leken te verwijzen naar de cultuur van Yamagata. We waren bij de tentoonstelling van Arai Ryoji, een kunstenaar die in Yamagata geboren en getogen is en de liefde voor zijn thuisprefectuur in veel van zijn kunst toont. Zo ook in zijn boek 'Asa ni natta no de mado wo akemasu yo' (omdat het ochtend is geworden, doe ik het raam open ), waarin de kleurrijke, impressionistische schilderijen van bloemen, bergen en huizen van het papier lijken te knallen. In elke grofgeschilderde tekening zijn ook kinderen te vinden, heel fijntjes getekend, uit het raam kijkend naar het uitzicht om hun heen. Sowieso is het kind en het kinderlijke snel terug te vinden in zijn werk, zoals meer Japanse kunstenaars van tegenwoordig zoals Yoshitomo Nara en Ayako Rokkaku. Achter het kind blijkt vaak een diepere gedachte te schuilen. Ayaka en ik gingen naar buiten, waar kinderen een spelletje speelden op een bontgekleurde mat met supergrote gekleurde dobbelstenen. Ze leken veel plezier te hebben en ongegeneerd speelden we een spelletje met ze mee. De zon begon lager te staan en we liepen terug naar de auto. "Heb je zin om mee te gaan tennissen?" vroeg Ayaka opeens. Ik vond het heel leuk dat ze me uitnodigde, maar wist even niet hoe ik moest reageren.



Met een paraplu boven ons hoofd liep ik samen met de andere internationale studenten over een klein trappetje naar beneden, we bukten en gingen de lage boot in. Naast ons lag een schoenenbak waar we onze schoenen achterlieten. Toen één tree naar boven, op onze sokken liepen we gebukt over de tatamimatten, die fijn onder onze voeten voelden. Van het begin af aan was ik al blij dat ik me had ingeschreven voor deze gratis reis, die mogelijk werd gemaakt door een groepje oudere dames die met hun ladies club culturele uitwisselingen steunen. "Elk jaar kijken we weer naar deze reis uit," zei één van hen tegen mij en ik kon me het heel goed voorstellen. Zittend op de tatamimatten keek ik om me heen, overal om me heen waren er ramen, die de lage boot toch heel ruimtelijk maakten. Toen de boot ging varen keken we onze ogen uit: overal om ons heen woest water, bergen, rotsen, watervallen, mystieke plekken en af en toe een rode torii met een vaag zichtbare tempel erachter. De regen tikte zachtjes tegen het raam en zorgde voor een knusse sfeer. Vooraan de boot stond een oud mannetje in traditionele kleding, een hoed op en een tekening van een mandarijneend op zijn rug. Met een sterk accent liep hij verhalen en grapjes te vertellen. De dames lagen vaak in een deuk, de internationale studenten niet. Onverwachts zette hij opeens een dramatisch lied in met harde uithalen, waarbij ik even niet kon geloven dat het zijn eigen stem was. Nee, je weet hier nooit wat je kunt verwachten... 


En zo was ik ook verbaasd toen we bij het Dalia park aankwamen in Kawanishi-cho, tijdens één van de excursies van Yuu-sensei, onze enthousiaste docent van 'Japanese Culture', een college waarvoor we nog nooit in een collegezaal hebben gezeten. Een enorm park met dalia's in alle kleuren en vormen die je maar kunt bedenken, soms vreemd en ingenieus, met vele kleine ronde blaadjes van binnen naar buiten, waarbij je moeilijk kunt geloven dat de natuur dat echt zelf heeft gemaakt. We kwamen bij een veld met bloemen aan, met een lange tafel ervoor met vele snoeischaren erop. We kregen uitleg van de mensen van het park. Dit veld is speciaal bedoeld voor bezoekers die zelf dalia's willen knippen en als een boeket mee naar huis willen nemen. En dat wilde ik ook heel graag natuurlijk, ze waren allemaal zo prachtig! En zo ging ik met mijn snoeischaar het bloemendoolhof in, waar ik bij elke soort twijfelde of deze mooi genoeg was voor mijn verzameling of niet. Het resultaat was een boeketje van mijn favoriete kleuren paars, roze en wit, sommige met meerdere kleuren in één bloem. De mensen van het park deden erg hun best en pakten alle bloemen voor ons in met papier en plastic en een beetje water onderin, zodat ze het even uithielden. Met een bosje bloemen in de ene hand en een uniek Kawanishi rode-bonen softijsje in de andere hand, zat ik op het terras van het park, met het laatste zonlicht in mijn gezicht. Voor mij zat Ilona (mijn buurvrouw uit Estland) en naast mij zat een goede vriend van Yuu-sensei, zijn vrouw en twee zoontjes die libelles aan hun vleugels konden oppakken met één hand en die hun ijsje graag met mij wilden delen... zo schattig! "It was a really good idea to buy ice cream,' zei Ilona.  Ik dacht precies hetzelfde...

6 uur. Het is al donker. Ik sta voor de eerste keer in mijn leven op een tennisbaan met een racket in mijn hand. In Japan, in Yamagata, met overal bergen om mij heen. "Risanne-chaaaaan!" klonk de ijselijke gil van mijn medespeelster naast mij toen de groene bal mijn kant opkwam. Als een wilde sloeg ik om mij heen. Hij was zowaar raak... "Naisshoooooo!" Dit was een woord dat ik die avond van alle kanten hoorde wanneer een bal op een goede of minder goede manier raak was. Blijkbaar is het gewoon de Japanse uitspraak van 'Nice shot', maar ik beschouwde het als het nieuwe Japanse woord van de avond. Daar stonden we dan met z'n vijven op die verlichtte tennisbaan, behalve Ayaka waren we allemaal amateurs en speelden we tennis op een manier zoals je nog nooit gezien hebt. De jongens met dramatische kreten en slidings, die me nog het meest deden denken aan een Japanse film over vechtsport. De manier waarop ik de bal sloeg deed nog het meest aan honkbal denken, met helaas een heleboel home-runs. Toch was het een hele gezellige avond en iedereen was zo aardig voor elkaar. Op een paar niet al te serieuze verwijten na ("Kare wa Craaaazy!", oftewel hij is gek). In de auto op weg naar huis kletsten we nog een beetje. Ayaka verontschuldigde zich en zei dat ze voor haar onderzoek tijdelijk naar Tokyo gaat. Ze weet niet wanneer ze terugkomt.
Saori moest lachen toen ik vroeg of zij soms de theeceremonie-sensei was. "Nee, ik maak alleen de thee!" zei ze, terwijl ze de houten schuifdeur opentrok en we met z'n drieën het traditionele theehuis binnen konden gaan. Schoenen uit en op de verhoging stappen, op de tatami matten. Langs het voorkamertje waar een paar meubels en een grote pot stonden door de rechter deuropening naar een grotere kamer. Hier zagen we de echte theeceremonie-sensei, een mevrouw op leeftijd met een indrukwekkende uitstraling die rechts vooraan in een hoekje zat. Akiko en ik gingen in het midden van de kamer in seiza (op onze knieën) zitten, zoals de bedoeling is bij een Japanse theeceremonie. Van de sensei kregen we ieder een vierkant kussen, die we achter onze knieën konden neerleggen, wat de seiza makkelijker zou maken. Saori was inmiddels verdwenen en in het kamertje achter ons hoorden we gerommel. Zwijgzaam keken we om ons heen. De kamer oogde oud en leek helemaal van hout gemaakt te zijn, met schuifdeuren aan de linkerkant. Het was een bepaalde houtsoort dat lekker rook. Naast ons was er een alkoof, waar een bloemstuk met cosmea stond (de paarse bloemen die we in Cherryland in het veld hadden gezien) en een calligrafische schildering aan de muur hing. Toen kwam Saori opeens tevoorschijn in een prachtige kimono met bloemen erop. Geconcentreerd voerde ze iedere handeling uit: het dragen van de pot, het netjes neerleggen van de materialen, het maken van de thee, het inschenken van de thee, het serveren van de thee, alsof ze over alles diep na moest denken. Ondertussen vertelde de theeceremonie-sensei over de lange studie die ze achter de rug heeft en de vele reizen die ze heeft gemaakt, onder andere naar Nederland wel veertig jaar geleden. Ze raakte niet uitgepraat over de prachtige tulpen in Nederland. Terwijl ze vertelde genoot ik van het zoete esdoornbladvormige snoepje en de bittere thee erna, die een perfecte smaakcombinatie vormden. En van de mooie kamer, de geur, de aandachtigheid voor het moment, de levenslustigheid van de oude mevrouw die zoveel te vertellen had en het feit dat dit een uniek moment was zoals ik niet snel in mijn leven weer zal meemaken. Vlak voordat we vertrokken kreeg ik een souvenirtje van de sensei: tulpen gemaakt van chirimen (kimonostof). Een beetje Japan en Nederland bij elkaar...

woensdag 10 oktober 2012

Yama wa ikite iru! Een leven tussen de bergen...

De blaadjes aan de bomen beginnen steeds roder te kleuren en binnenkort zullen de groene bergen ook veranderen in een mengeling van mooie herfstkleuren. Elke dag als ik met de fiets de heuvel op ga naar de universiteit, geniet ik van de natuur, de mooie straten van Yamagata, de leuke tuintjes en (vaak nog steeds) het lekkere weer. De fiets heb ik samen met Ayaka en Akane gekocht, mijn mentrixen die mij s'avonds opeens opbelden omdat ze opeens een aanbieding zagen bij een fietsenwinkel die alleen voor die avond gold! Zo lief van ze! En nu ben ik de trotse eigenaar van de fiets met de roze bloemenslinger om het stuur die ik altijd rechts vooraan bij de ingang van de universiteit 'parkeer'. Ik heb al veel gefietst door Yamagata, het gaat een stuk sneller zo om de boel te verkennen! Bergen, huizen, statige westers ogende gebouwen en vooral veel groentewinkels, sommige netjes geordend met iedere appel en peer een eigen 'jasje', andere superslordig met alles door elkaar heen gesmeten en een winkeleigenaar die spoorloos is (mysterieus)!
Het oude gemeentehuis van Yamagata, in westerse bouwstijl.
De poort onder de buitenste stadsmuur door.
Maar mijn leukste fietstochtje was nog wel naar het Kajo park, waar ik een bezoekje nam aan de oude stadsmuren van Yamagata. Over de houten brug fietste ik over de gracht heen, langs de buitenste muur, naar de andere kant van het park. De binnenste muur was ook zichtbaar, maar hier kon je niet naar binnen. Vroeger stond hier het kasteel van Yamagata en binnenkort gaan ze beginnen aan de herbouw van het kasteel... ik ben benieuwd hoe het eruit gaat zien! Ik zette mijn fiets neer bij een hek en liep over een pad door een grindtuin, langs het beeld van een historische held naar een imposante poort. Daarnaast kon je met de trap naar boven, een kijkje binnenin de fris ogende witte stadsmuren nemen. Hier was tot mijn verbazing een museum over de geschiedenis van Yamagata als kasteelstad. Een aardige oude man die er als vrijwilliger werkte probeerde mij in eenvoudig Japans de hoogtepunten van de geschiedenis van Yamagata uit te leggen. Al gauw ging het gesprek over op andere onderwerpen, zoals studeren in het buitenland en de uitgebreide reis naar Europa die hij in zijn jonge jaren heeft gemaakt. Vooral over Nederland was hij tegen mij natuurlijk erg enthousiast: "In Nederland zijn de tulpen, de molens en vooral de vrouwen heel mooi!". Op mijn reactie dat heus niet iedereen in Nederland heel mooi is, moest hij lachen. Als laatst keken we naar een film over Yamagata in de vier seizoenen... vooral als de kersenbloemens bloeien zal het hier zo mooi zijn in het Kajo park! Bij ons afscheid wenste hij me veel succes met m'n studie in Yamagata. Grappig hoe je toch leuke ontmoetingen en lange gesprekken kunt hebben met mensen, ookal ben je alleen... of misschien juist wel doordat je alleen bent begonnen!
Deze foto is gemaakt door Ayaka. Het laat echt de sfeer van die avond zien!
Jawel, een echte verjaardagstaart!
Al gauw kreeg ik het steeds drukker, een wervelwind aan informatie, ontmoetingen, beslissingen, huiswerk en leuke dingen! Eén van de hoogtepunten was mijn verjaardag op 4 oktober, waarvan ik van tevoren had bedacht dat ik het dit jaar maar niet (of nauwelijks) zou vieren. Ik ben immers nog maar pas in Yamagata en ik zal nog wel helemaal niemand kennen... Op het moment dat mijn mentrix Ayaka en ik bij Softbank (een telefoonwinkel) zaten om de papieren te tekenen voor mijn mobiele telefoon, moest ik mijn geboortedatum invullen. Ayaka keek goed mee en ik zag haar gezicht oplichten toen ik deze cijfertjes had opgeschreven. We bleken op dezelfde dag jarig te zijn! En zo werd ik bij het lokaal van Kobayashi-sensei (mijn kunstdocent en adviseur) die avond verrast met een compleet verjaardagsfeestje! We hadden hier afgesproken, maar ik wist nog niet wat ik kon verwachten... Die avond maakte ik kennis met veel vriendinnen van Ayaka, allemaal kunststudentes die ieder hele andere persoonlijkheden hadden, maar toch heel goed bij elkaar pasten en op een hele leuke, ongedwongen manier met elkaar omgingen. Ook namen ze mij en Dave (de gasten) heel goed op en we hebben die avond hele gezellige, grappige en interessante gesprekken gehad! Ook hebben we samen het hele whiteboard van het klaslokaal ondergetekend met een onsamenhangend kunstwerk (de zogenaamde wondervogel), een cartoon van mijzelf door Ayaka, een uitleg over het Nederlandse alfabet door mij en vreemde kanji-interpretaties van mijn naam. Samen hebben we heerlijke imoni (aardappelstoofpot uit Yamagata), curry udonnoedels, een boel lekkere en bijzondere snoepjes, een pompoen verjaardagstaart en een zelfgebakken appeltaart (door Akane's moeder) gegeten. De spanningen liepen hoog op toen iemand met het idee kwam om armpje te drukken met Dave... uiteindelijk heeft niemand van hem gewonnen, ook Kobayashi-sensei niet. De merkwaardige hoofddeksels die op die avond gedragen werden (inclusief ijsbeer), de handpoppen die rondgingen, het kleine dansoptreden, het kijkje in het atelier van Nao (waar hele mooie etsen en andere kunstwerken verstopt lagen) en de mooie (persoonlijke) cadeaus die ik had gekregen, maken het plaatje compleet... een verjaardag die ik nooit zal vergeten!
Samen imoni maken!
Aan de woest stromende rivier picknicken...
Itadakimasu!
Inmiddels heb ik ook een paar uitstapjes buiten Yamagata-stad gemaakt en daarmee kennis gemaakt met de prachtige natuur van de omgeving. Zo ben ik samen met de Japanse cultuurklas te gast geweest bij een gezin in een dorpje ten noorden van Yamagata, waar we helemaal 'back to nature' gingen. De aardappelstoofpot die we op traditionele wijze aan de oever van een rivier hebben gegeten, was gemaakt van aardappels die we zelf uit de grond hadden getrokken en uit elkaar hadden gehaald, zelf hadden gewassen, geschild en gesneden. En wat smaakte het toch heerlijk, met het idee in je hoofd dat je zo bij je eigen eten betrokken bent geweest! Op een matje op het gras zaten we naast elkaar met een kommetje stoofpot, een glas ijsthee en af en toe gingen er appel en perzikenpartjes rond, die ieder heerlijk zoet en sappig waren! We deden spelletjes met elkaar en klommen over de drijvende rotsen naar de andere kant van de rivier (niet geheel droog trouwens). Ik staarde naar het stromende water, de kleine visjes die hierin zwommen, de bergen erachter, de felgekleurde roze en blauwe huisjes in de verte...
Samen koude sobanoedels eten in het sobarestaurant.
Ik mengde goed met de bloemen die dag!
Dezelfde soort momenten heb ik gehad toen ik gisteren met Akiko op pad ging. Samen gingen we met de auto naar Sagae, een plaatsje vlakbij Yamagata dat beroemd is om de kersen en het andere mooie fruit. Daar gingen we naar Jion-ji, een prachtig tempelcomplex in de heuvels. Het was heerlijk weer en de blauwe lucht en het zonlicht maakten het groen, de knalrode bloemen langs de tempels en de mooie oude houten gebouwen en de indrukwekkende pagode nog mooier. We hebben er wierook gebrand, de bel geluid en gebeden voor goed geluk. We hebben heerlijk gegeten in een traditioneel sobarestaurant vlakbij het tempelcomplex, dat vanbuiten een gesloten indruk maakte maar binnen heel levendig was. Aan een lage tafel aten we de voedzame boekweitnoedels en de tempura, terwijl we de enorme collectie blauw aardewerk bewonderden (Delfts blauw is hiervan afgeleid), waarvan ze wel 1200 exemplaren hadden! Op ons gemak gingen we daarna met de auto naar Cherryland, een paradijs van fruit, fruitsnoepjes en ander lokaal eten, waar ze ook heerlijke ijsjes verkochten. Met onze kersenijsjes in de hand, liepen we achter het gebouw langs naar de picknickplaats, wat waarschijnlijk één van de mooiste plekken was waar ik tot nu toe ben geweest! Eigenlijk was het heel eenvoudig: een rivier met stenen aan de oever waar kinderen een spelletje steentje scheren speelden, een grasveld waar vele families en vrienden samen imoni kookten en aten en genoeg ruimte om samen te sporten. Er werd volop genoten van het weer, honkbal gespeeld en plezier gemaakt. Maar het mooiste van alles was het enorme cosmos-bloemenveld, waar onwerkelijk veel paarse en witte bloemen door elkaar heen in volle bloei stonden en samen een enorme felpaarse bloemenzee vormden! Ik heb er zo lang naar gekeken en van genoten. Over het hek, door het bloemenveld heen (had er het liefste in willen liggen!), naar de rotsen, die we (heel avontuurlijk) overstaken, om bij de rivier mee te doen met steentje gooien en te genieten van het stromende water en de bergen in de verte. Maar eerst aten we ons ijsje op, zittend op een paar grote rotsen, kijkend in de verte. Akiko vertelde mij dat dit één van de redenen is waarom ze van Yamagata houdt. Thuis en op de universiteit lijkt alles zo gewoon, het dagelijkse leven. Alsof ik hier al heel lang ben. Maar op dit soort momenten besef ik dat ik hier ben en nergens anders wil zijn.