Vanochtend kleedde ik me warm aan: een wollen vest aan, een warme legging, kousen, een sjaal om, een jas aan en naar buiten. Sinds gisteren is de koude gure herfst toegeslagen in Yamagata... het zal alleen maar kouder worden, totdat we ons niet meer kunnen bewegen in een dik pak sneeuw... dacht ik. Buiten bleek de lucht hetzelfde te zijn als toen ik hier pas aankwam. De rode herfstblaadjes waren sterk in contrast met de felblauwe lucht. Het zonnetje scheen. En terwijl ik het verschil tussen de Japanse partikels 'wa' en 'ga' probeerde te begrijpen, kreeg ik het zo warm in die zonnige collegezaal! Steeds denk ik dat het gewone leven in Yamagata is begonnen, maar toch blijkt elke dag een verrassing te zijn.
Met de trap naar beneden liepen we naar de kelder van het museum. Bij de ingang lagen een aantal zaklantaarns en beneden was het heel erg donker... gewapend met een lantaarn gingen we naar beneden, naar het hol van de beer. Daar stond hij dan: een kar in de vorm van een boze beer met een zitje voorop en met twee handvatten achterop als een soort kruiwagen. "Ga maar zitten" zei Ayaka en een beetje lacherig ging ik voorop zitten. Ze duwde me naar voren, door allerlei beschilderde doeken heen, als een soort wasstraat. Wild scheen ik met de zaklantaarn om mij heen, op de figuren op de doeken en de vreemde attributen, zoals mysterieuze pluchen beesten, hoeden van het Hanagasa matsuri en nog meer dingen die leken te verwijzen naar de cultuur van Yamagata. We waren bij de tentoonstelling van Arai Ryoji, een kunstenaar die in Yamagata geboren en getogen is en de liefde voor zijn thuisprefectuur in veel van zijn kunst toont. Zo ook in zijn boek 'Asa ni natta no de mado wo akemasu yo' (omdat het ochtend is geworden, doe ik het raam open ), waarin de kleurrijke, impressionistische schilderijen van bloemen, bergen en huizen van het papier lijken te knallen. In elke grofgeschilderde tekening zijn ook kinderen te vinden, heel fijntjes getekend, uit het raam kijkend naar het uitzicht om hun heen. Sowieso is het kind en het kinderlijke snel terug te vinden in zijn werk, zoals meer Japanse kunstenaars van tegenwoordig zoals Yoshitomo Nara en Ayako Rokkaku. Achter het kind blijkt vaak een diepere gedachte te schuilen. Ayaka en ik gingen naar buiten, waar kinderen een spelletje speelden op een bontgekleurde mat met supergrote gekleurde dobbelstenen. Ze leken veel plezier te hebben en ongegeneerd speelden we een spelletje met ze mee. De zon begon lager te staan en we liepen terug naar de auto. "Heb je zin om mee te gaan tennissen?" vroeg Ayaka opeens. Ik vond het heel leuk dat ze me uitnodigde, maar wist even niet hoe ik moest reageren.
Met een paraplu boven ons hoofd liep ik samen met de andere internationale studenten over een klein trappetje naar beneden, we bukten en gingen de lage boot in. Naast ons lag een schoenenbak waar we onze schoenen achterlieten. Toen één tree naar boven, op onze sokken liepen we gebukt over de tatamimatten, die fijn onder onze voeten voelden. Van het begin af aan was ik al blij dat ik me had ingeschreven voor deze gratis reis, die mogelijk werd gemaakt door een groepje oudere dames die met hun ladies club culturele uitwisselingen steunen. "Elk jaar kijken we weer naar deze reis uit," zei één van hen tegen mij en ik kon me het heel goed voorstellen. Zittend op de tatamimatten keek ik om me heen, overal om me heen waren er ramen, die de lage boot toch heel ruimtelijk maakten. Toen de boot ging varen keken we onze ogen uit: overal om ons heen woest water, bergen, rotsen, watervallen, mystieke plekken en af en toe een rode torii met een vaag zichtbare tempel erachter. De regen tikte zachtjes tegen het raam en zorgde voor een knusse sfeer. Vooraan de boot stond een oud mannetje in traditionele kleding, een hoed op en een tekening van een mandarijneend op zijn rug. Met een sterk accent liep hij verhalen en grapjes te vertellen. De dames lagen vaak in een deuk, de internationale studenten niet. Onverwachts zette hij opeens een dramatisch lied in met harde uithalen, waarbij ik even niet kon geloven dat het zijn eigen stem was. Nee, je weet hier nooit wat je kunt verwachten...
En zo was ik ook verbaasd toen we bij het Dalia park aankwamen in Kawanishi-cho, tijdens één van de excursies van Yuu-sensei, onze enthousiaste docent van 'Japanese Culture', een college waarvoor we nog nooit in een collegezaal hebben gezeten. Een enorm park met dalia's in alle kleuren en vormen die je maar kunt bedenken, soms vreemd en ingenieus, met vele kleine ronde blaadjes van binnen naar buiten, waarbij je moeilijk kunt geloven dat de natuur dat echt zelf heeft gemaakt. We kwamen bij een veld met bloemen aan, met een lange tafel ervoor met vele snoeischaren erop. We kregen uitleg van de mensen van het park. Dit veld is speciaal bedoeld voor bezoekers die zelf dalia's willen knippen en als een boeket mee naar huis willen nemen. En dat wilde ik ook heel graag natuurlijk, ze waren allemaal zo prachtig! En zo ging ik met mijn snoeischaar het bloemendoolhof in, waar ik bij elke soort twijfelde of deze mooi genoeg was voor mijn verzameling of niet. Het resultaat was een boeketje van mijn favoriete kleuren paars, roze en wit, sommige met meerdere kleuren in één bloem. De mensen van het park deden erg hun best en pakten alle bloemen voor ons in met papier en plastic en een beetje water onderin, zodat ze het even uithielden. Met een bosje bloemen in de ene hand en een uniek Kawanishi rode-bonen softijsje in de andere hand, zat ik op het terras van het park, met het laatste zonlicht in mijn gezicht. Voor mij zat Ilona (mijn buurvrouw uit Estland) en naast mij zat een goede vriend van Yuu-sensei, zijn vrouw en twee zoontjes die libelles aan hun vleugels konden oppakken met één hand en die hun ijsje graag met mij wilden delen... zo schattig! "It was a really good idea to buy ice cream,' zei Ilona. Ik dacht precies hetzelfde...
6 uur. Het is al donker. Ik sta voor de eerste keer in mijn leven op een tennisbaan met een racket in mijn hand. In Japan, in Yamagata, met overal bergen om mij heen. "Risanne-chaaaaan!" klonk de ijselijke gil van mijn medespeelster naast mij toen de groene bal mijn kant opkwam. Als een wilde sloeg ik om mij heen. Hij was zowaar raak... "Naisshoooooo!" Dit was een woord dat ik die avond van alle kanten hoorde wanneer een bal op een goede of minder goede manier raak was. Blijkbaar is het gewoon de Japanse uitspraak van 'Nice shot', maar ik beschouwde het als het nieuwe Japanse woord van de avond. Daar stonden we dan met z'n vijven op die verlichtte tennisbaan, behalve Ayaka waren we allemaal amateurs en speelden we tennis op een manier zoals je nog nooit gezien hebt. De jongens met dramatische kreten en slidings, die me nog het meest deden denken aan een Japanse film over vechtsport. De manier waarop ik de bal sloeg deed nog het meest aan honkbal denken, met helaas een heleboel home-runs. Toch was het een hele gezellige avond en iedereen was zo aardig voor elkaar. Op een paar niet al te serieuze verwijten na ("Kare wa Craaaazy!", oftewel hij is gek). In de auto op weg naar huis kletsten we nog een beetje. Ayaka verontschuldigde zich en zei dat ze voor haar onderzoek tijdelijk naar Tokyo gaat. Ze weet niet wanneer ze terugkomt.
Saori moest lachen toen ik vroeg of zij soms de theeceremonie-sensei was. "Nee, ik maak alleen de thee!" zei ze, terwijl ze de houten schuifdeur opentrok en we met z'n drieën het traditionele theehuis binnen konden gaan. Schoenen uit en op de verhoging stappen, op de tatami matten. Langs het voorkamertje waar een paar meubels en een grote pot stonden door de rechter deuropening naar een grotere kamer. Hier zagen we de echte theeceremonie-sensei, een mevrouw op leeftijd met een indrukwekkende uitstraling die rechts vooraan in een hoekje zat. Akiko en ik gingen in het midden van de kamer in seiza (op onze knieën) zitten, zoals de bedoeling is bij een Japanse theeceremonie. Van de sensei kregen we ieder een vierkant kussen, die we achter onze knieën konden neerleggen, wat de seiza makkelijker zou maken. Saori was inmiddels verdwenen en in het kamertje achter ons hoorden we gerommel. Zwijgzaam keken we om ons heen. De kamer oogde oud en leek helemaal van hout gemaakt te zijn, met schuifdeuren aan de linkerkant. Het was een bepaalde houtsoort dat lekker rook. Naast ons was er een alkoof, waar een bloemstuk met cosmea stond (de paarse bloemen die we in Cherryland in het veld hadden gezien) en een calligrafische schildering aan de muur hing. Toen kwam Saori opeens tevoorschijn in een prachtige kimono met bloemen erop. Geconcentreerd voerde ze iedere handeling uit: het dragen van de pot, het netjes neerleggen van de materialen, het maken van de thee, het inschenken van de thee, het serveren van de thee, alsof ze over alles diep na moest denken. Ondertussen vertelde de theeceremonie-sensei over de lange studie die ze achter de rug heeft en de vele reizen die ze heeft gemaakt, onder andere naar Nederland wel veertig jaar geleden. Ze raakte niet uitgepraat over de prachtige tulpen in Nederland. Terwijl ze vertelde genoot ik van het zoete esdoornbladvormige snoepje en de bittere thee erna, die een perfecte smaakcombinatie vormden. En van de mooie kamer, de geur, de aandachtigheid voor het moment, de levenslustigheid van de oude mevrouw die zoveel te vertellen had en het feit dat dit een uniek moment was zoals ik niet snel in mijn leven weer zal meemaken. Vlak voordat we vertrokken kreeg ik een souvenirtje van de sensei: tulpen gemaakt van chirimen (kimonostof). Een beetje Japan en Nederland bij elkaar...
zaterdag 27 oktober 2012
woensdag 10 oktober 2012
Yama wa ikite iru! Een leven tussen de bergen...
Het oude gemeentehuis van Yamagata, in westerse bouwstijl. |
De poort onder de buitenste stadsmuur door. |
Deze foto is gemaakt door Ayaka. Het laat echt de sfeer van die avond zien! |
Jawel, een echte verjaardagstaart! |
Samen imoni maken! |
Aan de woest stromende rivier picknicken... |
Itadakimasu! |
Samen koude sobanoedels eten in het sobarestaurant. |
Ik mengde goed met de bloemen die dag! |
Abonneren op:
Posts (Atom)