zondag 16 december 2012

Hatsuyuki: De eerste sneeuw

Op een ochtend deed ik de rolgordijnen omhoog en zag ik een witte wereld die de avond ervoor er nog niet was! Ik had al kleine miezervlokjes gezien die al smolten voordat ze de grond konden raken, maar zo'n dik pak sneeuw had ik absoluut niet verwacht! Ik ging naar buiten om alles even te bewonderen... de fietsen voor het fietsenhok die bijna omvielen vanwege de dikke berg erbovenop, de bomen met een dikke laag poedersuiker, mijn voeten die kraakten in de ongerepte sneeuw. Het meest vervreemdende waren de esdoornen, waarbij de rode gevorkte blaadjes nog steeds zichtbaar waren, ondanks de dikke laag sneeuw erbovenop. Ook op de grond was de witte sneeuw gemengd met mooie rode en oranje blaadjes... dag herfst, hallo winter. Ik dacht terug aan de tijd toen de esdoornblaadjes pas felrood waren gekleurd en aan de vele bomen hingen in het Momiji park, waar we op een ochtend met z'n allen hadden afgesproken.



We gingen het traditionele theehuis binnen, waar we onze schoenen bij de ingang uitdeden en op onze sokken verder liepen. De tatamimatten kriebelden onder m'n voeten. Ik probeerde het zo lang mogelijk uit te houden, het op m'n knieën zitten terwijl we het team van oudere dames op een formele manier begroetten. Daarna werden de jongens en meisjes gescheiden en werden we meegenomen naar een zijkamer, waar de rijstpapieren deuren werden dichtgeschoven en pas weer open zouden gaan zodra de kundige dames ons hadden ingepakt met alle prachtige, felgekleurde stoffen die daar op de grond lagen. Even leek mijn besluiteloosheid mij in de weg te staan... waardoor ik dacht dat ik het met de laatste restjes moest doen: oude damesstoffen in vieze kleuren geelgroen en bruin. Gelukkig begrepen de dames dat ik hierdoor een beetje teleurgesteld was, waardoor één van hen erop uitging om een andere te zoeken en pas veel later weer terugkwam met een pakketje. Een witte onderlaag en nog een laag eroverheen, om mijn middel een touwtje knopen, en nog iets eroverheen, weer knopen en nog iets eroverheen, ik moest me omdraaien, toen knoopte ze weer iets om m'n middel heen, weer omdraaien, weer een beetje bijstellen... er leek geen einde aan te komen en op een gegeven moment had ik geen idee wat ik allemaal aanhad en vooral hoeveel touwtjes er om m'n middel zaten. Op het laatst deed ze m'n haar, een knot bovenaan die ze met een heleboel speldjes vastzette... ze was heel enthousiast over het resultaat en maakte er een paar foto's van. Zelf had ik nog geen idee hoe ik eruitzag... Toen deed ze de schuifdeur open en duwde ze me de hoofdkamer binnen, waar iedereen al gewikkeld was in prachtige kimono's en enthousiast op die van mij reageerden. Ik keek in de spiegel, naar de frisse, crèmekleurige kimono met warme patronen van oranje en goud, de zilveren obi (ceintuur) die als een kunstwerkje was gestrikt op m'n rug en m'n opgestoken haar, met een oranje haarversiering die mooi paste bij de stof van de kimono. De mouwen waren heel lang, de ceintuur zat vrij strak en het voelde zo anders om rond te lopen... je neemt kleinere stapjes, je voelt je sierlijker en misschien wel mooier... Iedereen had een ander soort kimono aan, zo had ik een furisode (formele kimono) aan bedoeld voor een jongere vrouw. Vandaar de mooie, opvallende kleuren. We namen een groepsfoto, verschillende 'trouwfoto's' en foto met de historische kimono, een prachtige roze stof met kunstige kraanvogels erop van goud en zilver. Allemaal geweldig!
 Zo ook de reis die ik met Mai naar Matsushima heb gemaakt. Matsushima is een kustplaats vlakbij Sendai, beroemd uit de poëzie van de dichter Basho, beroemd als Nihon Sankei (één van de drie mooiste uitzichten van Japan) en beroemd om de baai met de vele kleine eilandjes in allerlei vormen, de mooie tempels in de stijl van de oude keizerlijke stad Kyoto en de visserij (vooral oesters). We hebben deze beroemdheden dan ook allemaal ervaren... eerst zijn we op de boot gestapt in de haven van Shiogama, waar vissers bij rommelige keetjes hun versgevangen oesters, vissen en inktvissen uitstalden. We hadden de boot nog maar net gehaald, een oud mannetje hield de boot nog voor ons tegen, zodat we er nog net op konden springen. Binnen kochten we een zakje ebi-senbei (garnalencrackers) om op het dek aan de meeuwen te voeren. Een koude wind woei om de boot heen, de meeuwen als wilde vliegers om ons heen, onze haren in de wind, de Japanse vlag achterop in de wind. Toen we uitgewaaid waren, gingen we binnen zitten en keken we door het raam naar het prachtige uitzicht van eilandjes. Deze waren verweerd door het wilde water eromheen, waardoor ze ieder een eigen vorm hadden met inhammen, een wilde kunst met hoge rotsen boven het water en natuurlijk droegen ze ieder een aantal pijnbomen. Matsu betekent immers 'pijnboom' en shima 'eiland' of in dit geval 'eilanden'. We kwamen aan in de baai van Matsushima, waar we eerst naar Kanrantei gingen, een mooi theehuis bovenaan een klif voor de kust, waardoor je over de baai en alle eilanden kan uitkijken. Het was vrij koud, maar de zon scheen en de lucht was felblauw, waardoor we een prachtig uitzicht hadden. Daarna zijn we naar Godaido geweest, een kleine tempel gebouwd op een pier voor de kust, waarvoor je eerst over een ietwat gevaarlijke houten brug moet lopen om er te komen. Deze tempel was gebouwd in de stijl van Kyoto en deed me inderdaad ook denken aan het Zilveren Paviljoen in Kyoto. Een kleine, gesloten hal met een glooiend dak, grijze dakpannen en gedetailleerd houtsnijwerk aan beide kanten van de tempel, deze waren in de vorm van alle dieren van de Japanse dierenriem. Het was verbazingwekkend dat zowel Kanrantei en Godaido er nog zo mooi bijstonden, als je bedenkt dat vorig jaar de tsunami ook bij deze kustplaats is geweest... Omdat ze allebei op een vrij hoge klif zijn gebouwd, heeft de golf ze niet kunnen raken. Toch zijn overblijfselen van de tsunami wel op andere manieren merkbaar: de vele informatieborden met vluchtroutes voor als er een tsunami komt, het gekapte bos iets verder van de kust af en grote bergen zandzakken om huizen heen. Verder was het stadje Matsushima gewoon weer heel levendig, er waren veel toeristen en dan vooral Japanse gezinnen, ik was denk ik de enige buitenlander. Het restaurant waar Mai en ik gingen eten was dan ook helemaal vol en gezellig. Aangezien Matsushima vooral beroemd is om de oesters en deze net uit zee komen, hebben we ook oesters gegeten! Ieder hadden we een teishoku (set meal) met rijst, misosoep, tsukemono, een salade en verschillende bordjes met gekookte oesters, gemarineerde oesters en gefrituurde oesters. Vooral de gemarineerde oester vond ik heerlijk, de smaak van de oester paste heel goed bij de frisse yuzu (citrusvrucht) marinade. Hoewel dit alles in Nederlandse oren misschien heel luxe klinkt, was het een goedkope maaltijd. Alles bij elkaar was het een voldane en complete dag, maar het meest geweldige van alles vond ik toch wel het grotere eiland Fukuura. We liepen er naartoe over een lange, oranjerode brug, die een soort vervreemdend effect heeft als je er overheen loopt: het lijkt wel of je niet vooruitkomt! Om ons heen kolkte het blauwe zeewater en zwommen koddige mandarijneenden. Toch kwamen we ooit op het eiland aan, dat een soort doolhof was met vage zandweggetjes door dichte pijnboombossen. Elke keer kwamen we weer iets nieuws tegen: dan een verweerde houten tempel, dan een prachtig uitzicht over de zee met de zon die in het water scheen, kleine strandjes met vreemde rietstengels die uit het zand groeiden, open plekken, wegwijsborden, mos dat als een soort spons onder je voeten voelde, om dan weer uit te komen bij een ander uitkijkpunt over de baai van het plaatsje waar we zonet nog geweest waren. Een bijzondere sfeer... Ik hoop er ooit eens terug te komen.
Toch een beetje nerveus keek ik uit het raam toen we aankwamen bij het witte gebouw, waar we werden verwelkomd en begeleid naar de gastenkamer, in traditionele stijl met lage tafels, tatami en een alkoof met een bloemstuk erin. Een kamer die ik nou niet bepaald associeerde met een basisschool... en toch was het zo. Dat bleek toen we het ruime klaslokaal binnengingen en vele grote, verbaasde kinderogen ons aankeken. De klas werd opgesplitst en ik kreeg tien kinderen in mijn klasje, ieder met een duidelijk eigen karakter, maar toch allemaal een beetje verlegen. De kinderen waren allemaal een jaar of twaalf oud, een leeftijd waarbij ik me kan herinneren dat er een soort splitsing komt tussen kinderen die al groter en een beetje puberaal zijn en kinderen die nog klein en kinderlijk zijn. Hier was het precies hetzelfde: het ene jongetje reageerde onverschillig op mijn vragen in een schorre, overslaande stem, het andere jongetje reageerde overenthousiast op mijn vragen met een hoog piepstemmetje: "Wij wonen met z'n zessen thuis! Papa, mama, ik, m'n zusje, opa en oma! En we hebben ook een poes, een hond en geiten!" Culturele verschillen of niet, evenals Nederlandse kinderen houden allemaal van samen een spelletje 'Zakdoekje leggen' spelen! De spelregels verschillen misschien een beetje met die van Nederland, evenals met Steen, Papier, Schaar, maar het idee van dit soort spelletjes zijn altijd hetzelfde. Het was zo leuk om met de kinderen te kletsen en te spelen en in de plaats van 'Culturele uitwisseling' wat door de docenten zo werd benadrukt, kwam ik steeds meer tot het conclusie dat de kinderen overal op de wereld wel hetzelfde moeten zijn. Na mijn presentatie over Nederland, gaven de kinderen een presentatie over hun thuisplaats en wat er allemaal wel niet beroemd is: soba met vlees, de dierentuin van Yamagata, een zomerfestival, een spelletje waarbij je met een hamer de onderste lagen van een stapeltje houten schijven moet slaan zonder dat deze omvalt. Maar het leukste was nog wel het spelletje slipper-tafeltennis, waarbij je letterlijk met een batje in de vorm van een slipper moet tafeltennissen! En wij, de uitwisselingsstudenten, moesten dit natuurlijk allemaal een spelletje meespelen! Na de les gingen we met de kinderen uit alle groepen in de grote aula middageten. Geen broodtrommel met boterhammetjes, maar een dienblad met een kommetje rijst, misosoep, wat groenten, een stukje vis, een paar partjes appel en een pakje melk. Een paar van hen waren een stuk kleiner en keken me met grote ogen bang aan. Een paar andere meisjes waren wat ouder en kletsen met me op een grappige manier. "Motte iru? (Heb je het?)" vroeg een mollig meisje aan me met ondeugende twinkelogen. Ik vroeg aan haar wat ze bedoelde. "Kareshi wo motte iru? (Heb je een vriendje?)" Jep, meisjes van die leeftijd... overal hetzelfde. Daarna kreeg ik een cadeautje van haar, een blaadje met schattige poppetjes uit haar notitieblokje. Aan het einde van de lunchpauze gingen we samen alles opruimen met een vrolijk, aanmoedigend muziekje op de achtergrond: Vandaag hebben we weer goed ons best gedaan! Terug in de wachtkamer, schoof ik de rijstpapieren ramen open en zag ik tot m'n verbazing de eerste dikke vlokken sneeuw naar beneden komen! De eerste sneeuw van het jaar... hatsuyuki.