zaterdag 12 januari 2013

Vrolijke kerstboom en gelukkige yen

We liepen een donkere kamer in. In de hoek stond een druk versierde kerstboom met lichtjes die steeds van kleur veranderden. Rood... groen... blauw... geel... ondertussen keek ik de kamer rond. Excentrieke, kleurige schilderijen aan de muur, een ouderwetse draaitafel met een kast vol met platen, in het midden van de kamer een grote, rijkelijk gedekte tafel voor veel personen, in het plafond een koepel met Europees ogende versieringen, waardoor ik even dacht dat ik terug was in Leiden, in de plaats van in een bovenverdieping van een winkelpand in Yamagata. De gastheer, een oude, vriendelijke man, verwelkomde ons en vertelde over de plaats waar wij terecht waren gekomen. Een oude fotogalerij, opgericht na zijn vele reizen rond de wereld. En daar zaten we dan: lokale bewoners van Yamagata (waarvan veel gezichten me bekend voorkwamen), studenten uit Thailand, Brunei, Amerika, Estland, Singapore en Nederland, rondom een grote tafel. Het grote licht ging aan en het kerstfeest kon beginnen! Een festijn van champagne (waar vanwege religieuze en andere redenen helaas niet veel van werd gedronken), heerlijke lokale gerechten, lachende gezichten en geïnteresseerde vragen over de gekke plaatsen waar we wel niet vandaan kwamen. De Yamagatanen waren oud en eigenwijs, maar ook warm en ieder met een eigen gevoel voor humor. "My occupation is housekeeper, this is my boss," herhaalde de breedlachende man aan de ene kant van de tafel steeds weer in zijn beste Engels, wijzend naar zijn vrouw die dit quasi-geïrriteerd ontkende, aan de andere kant een mevrouw die de nieuwe geliefden in ons gezelschap probeerde te spotten en erg haar best deed om een vriendin te zoeken voor haar zoon, weer aan een andere kant een mevrouw die verkopers van dango en ander snoep probeerde te werven voor het kersenbloesemfestival (en succesvol!)... en dat terwijl de gastheer allerlei kerstplaten draaide en steeds aankondigde wat voor betekenis de volgende muziek had. Zo vertelde hij mij op een gegeven moment dat de aankomende muziek een melodie was die tijdens de nachtmis in een kerk in Amsterdam werd gespeeld. De melodie kwam me bekend voor, maar ik wist niet waar ik het eerder had gehoord... Ondertussen kletsten we gewoon verder en wanneer ik in de drukke Japanse gesprekken even de draad kwijt was geraakt, probeerde ik gewoon goed te luisteren. Natuurlijk bleven we maar eten: sushi, allerlei tsukemono, nabe, taartjes, groenten... Ik vroeg aan de mevrouw naast me hoe ze die wortels zo heerlijk zoet, maar toch knapperig had gekregen. En er bleven maar gerechten bijkomen... toen alles op was, was het feestje afgelopen. Terwijl we hielpen met afruimen en onze spullen pakten, bedacht ik me pas hoe anders deze kerst was dan anders...
Nog nooit in mijn leven had ik zo hard gegild! En nog nooit in mijn leven had ik geskied. Er was een verband tussen die twee. Het was dan ook niet zo'n slim idee om na mijn eerste amateuristische 'skiles' de berg op te gaan, enkel omdat ik dacht dat ik het al wel een beetje kon en het toch niet zo steil zou zijn... weer iets geleerd in mijn leven. Gelukkig was er halverwege de berg ook een wandelroute naar beneden. Ik was zó blij en zó opgelucht... en zo liepen we door het sneeuwwitte landschap naar beneden. Zao... de berg waar we zulke prachtige herfstkleuren hadden gezien, was nu weer prachtig in winterkleuren. Dikke, zachte sneeuw overal, zoals we in Yamagata-stad nog niet eerder hadden meegemaakt. Het was heerlijk om erdoorheen te lopen, piepend en krakend onder je laarzen. De bomen waren helemaal bedekt met sneeuw en zagen er sprookjesachtig uit. De landschappen waren onwerkelijk: een witte wereld met traditioneel uitziende ryokan, de stoom van hete bronnen die tussen de gebouwen door naar boven kronkelde, een mysterieuze sfeer. Ook wij kregen de kans om een nachtje in zo'n ryokan te verblijven, daar in een onsen te gaan, ons te kleden in een yukata en te slapen op een futon. Het was een geweldige ervaring... het bad was heerlijk warm na ons sneeuwavontuur, de sfeer in de ryokan was goed en het uitzicht vanuit onze kamer over de witte wereld was geweldig! We hadden het helemaal naar ons zin en hadden wilde plannen voor de volgende ochtend (met de kabelbaan naar boven, daarna bergbeklimmen!). Helaas kun je niet zo veel meer als je je niet lekker voelt... waar we die nacht op een vervelende manier achter kwamen. Waarschijnlijk was er iets mis met het eten, want zowel ik als één van mijn reisgenootjes renden midden in de nacht op precies hetzelfde moment naar de wc. Jawel, we hadden die avond ervoor hetzelfde gegeten... De volgende ochtend voelden we ons zo zwak, dat we besloten om eerder terug te gaan. Jammer, maar we konden niet anders. En ik wilde absoluut weer opknappen om twee dagen later naar Tokyo te kunnen gaan. Gelukkig kon ik thuis heerlijk slapen en langzamerhand weer meer eten (ook het Nederlandse ontbijtpakket van thuis heeft geholpen!) en zat ik twee dagen later dus gewoon in de trein naar Tokyo, zoevend door een wit landschap dat steeds minder wit werd.
En daar stonden we dan, op het podium, voor een zaal met starende ogen. De muziek begon: Chinees gefluit met een soort uptempo getokkel, waarop we steeds sneller dezelfde danspasjes moesten maken, wat natuurlijk steeds moeilijker werd! Van voren, naar achteren, van links, naar rechts... bij gebrek aan mooie kostuums en attributen die bij deze traditionele Noordoost-Chinese dans hoorden, hadden we een rol toiletpapier gebruikt en zwaaiden we hier sierlijk mee in het rond terwijl we over het podium heen dansten. Gevolgd door mijn solo, waarbij ik (in het oor van het enkel Aziatische publiek in de zaal) het exotische lied "Sinterklaas Kapoentje", zong, waarna we met z'n allen gingen slapen en 'Sinterklaas' met de mooie kartonnen baard chocolaatjes in onze laarsjes deed. Tot slot een aanstekelijk Japans klap en stampliedje, misschien het meest vergelijkbaar met ons Nederlandse "Hoofd, schouders, knie en teen", waarmee we het hele publiek meekregen. "Shiawase nara te wo tatakou! *klapklap* Shiawase nara te wo tatakou! *klapklap*" (Als je gelukkig bent, klap je in je handen)! Natuurlijk waren we niet de beste act van de avond... vergeleken met de professionele, zelfgemaakte video van groep 5 en de choreografisch ingewikkelde dans van groep 8. Maar toch vond ik dat wij, groep 3, het heel goed gedaan hadden! Tussen alle geweldige activiteiten door van een 35 meter lange futomaki (sushirol) maken, het beschilderen van je eigen Dharma-poppetje, vele Nieuwjaarsmaaltijden met mochisoep, een Oudejaarsavond met talentenjachten op tv, partypoppers, optredens en vreemde groepsdansjes waarbij we met driehonderd mensen achter elkaar als een vogel moesten dansen en de mooie ochtendwandeling op Nieuwjaarsdag, hebben we goed samengewerkt en dit originele, multiculturele optreden bedacht. 'Yuku toshi kuru toshi' is het programma waar wij aan hadden meegedaan. In het Tokyo Olympics Memorial Center verbleven we drie dagen lang met z'n driehonderden: Japanse en internationale studenten van universiteiten door heel Japan. Ingedeeld worden in groepjes, op z'n Japans jezelf voorstellen en kennis maken met de anderen, samen eten, samen plannen bedenken wat we willen doen, de meisjes samen in hetzelfde slaapgedeelte en dezelfde badruimte (best vreemd als je elkaar net hebt leren kennen), samen activiteiten doen, samen een wandeling door Tokyo. Vooral tijdens dat laatste heb ik het gevoel dat we elkaar beter hebben leren kennen. Onder een stralend blauwe lucht liepen we langs het groen en de bloeiende bloemen voor het keizerlijk paleis. De kasteelmuur en de witte bijgebouwen erachter weerspiegelden prachtig in het heldere water, met de blauwe lucht erin. Het is lente in Tokyo... Het gerenoveerde station had ik wel van binnen maar nog nooit van buiten gezien. Het zag er uit als een historisch gebouw, maar het lag er fris en nieuw bij. Overal groepsfoto's nemen. Dan weer met de trein naar Tsukiji, bekend van de vismarkt, waar we ieder een heerlijke kom rijst met zachte tonijn en zoete omelet aten. Daarna de brug over wandelen, over de brede Sumida-rivier, de hoge Tokyo skytree in de verte. Ondertussen tijdens het lopen en het zitten in de trein, raakte ik met de anderen aan de praat. Juist omdat je bezig bent met reizen en kijken en je samen van dezelfde dingen geniet, praat je weer anders met elkaar dan wanneer je met elkaar aan tafel zit. Natuurlijk ieder zo z'n eigen ideeën, problemen en verhalen... Het was dan ook een beetje raar om na die korte drie dagen elkaar weer gedag te zeggen en allemaal een andere kant op te gaan.
Ingeblikt als een sardientje. Zo voelde ik mij. En ik stond niet eens in de trein. Nee, ik stond aan de rand van Nakamise-dori in de wijk Asakusa in Tokyo, het was 2 januari, de dag na Nieuwjaar. De straten waren afgesloten, autoverkeer kon niet meer bij ons komen en wij, bezoekers van Asakusa, stonden tegen elkaar aangedrukt en schuifelden langzaam naar voren. In de richting van Sensou-ji, de grote, rode, bekende tempel van Asakusa, dat wel een heel geliefde plek bleek te zijn vlak na Nieuwjaar. Het nieuwe jaar is iets waar Japanners veel waarde aan hechten. Het oude jaar laat je achter je, je vergeet je zonden en je zorgen en begint aan een schone lei. De eerste zon is mooi, de eerste droom is veelbetekenend en zou wel eens je geluk van het nieuwe jaar kunnen voorspellen. Het nieuwe jaar is begonnen en dus gaan we naar de tempel om te vragen om geluk en een goede gezondheid. Daarom stond ik daar ingepakt tussen de mensen in die levendige straat. Ik begon me een beetje zorgen te maken, want de dag erna zou ik met mijn mentrix Ayaka (die nu tijdelijk in Tokyo woont) om 9 uur s'ochtends afspreken vóór Sensou-ji... maar dit bleek helemaal niet mogelijk! Ik kon niet eens bij Sensou-ji komen die dag, want Nakamise-dori (de straat hier tegenover) was afgesloten met hekken waar politieagenten voor stonden: als er nóg meer mensen naar binnen zouden gaan, zou het wel eens gevaarlijk kunnen worden! En dus bleef ik aan de rand staan kijken, naar alle mensen, alle levendigheid, alle vrolijke eetkraampjes met stomende manjuu en geurende yakisoba. Door de straten van Asakusa, families en vrienden, een stralende zon. Optredens op straat en een klappend publiek. Iedereen loopt, zit, praat, lacht, eet. Vooral dat laatste. Ookal was het vreselijk druk, ik genoot ervan, de sfeer was leuk en er waren zoveel straatjes te ontdekken... En de dag erna maakte ik me geen zorgen meer. Sensou-ji was een stuk rustiger geworden en na een lange tijd zag ik Ayaka weer, we hadden dus veel bij te kletsen! "Een vijf yen muntje is beter", zei ze tegen mij toen we in de tempel stonden. Ik graaide in mijn portemonnaie en vond zo'n mooi goud muntje met een gat erin. Ieder gooiden we een vijf yen-muntje in het rooster voor ons, een paar keer klappen en met onze handen tegen elkaar denken wat we dit jaar graag willen... "Waarom is een vijf yen muntje eigenlijk beter?" vroeg ik toch uit nieuwsgierigheid, terwijl we terug liepen door Nakamise-dori. "Vijf yen is het enige muntje waar het karakter voor 'en' (yen) opstaat." Ze vertelde me dat 'en' een woord is dat je niet goed kunt vertalen, omdat het een religieuze betekenis heeft, maar het kan vergeleken worden met 'het lot', bijvoorbeeld 'het lot dat wij elkaar zullen ontmoeten'. Wat zou het lot voor ons dit jaar dus in petto hebben..?
En zo strandden wij aan het einde van de dag, gedeeltelijk slapend, gedeeltelijk pasta etend en tegelijkertijd spraakzaam en melig om 11 uur s'avonds in een familierestaurant (andere eetgelegenheden waren er niet meer...). We hadden een enorme museum-marathon gehouden, beginnend bij het Fuchu art museum, waarvoor we afreisden naar een buitenwijk van Tokyo. Interessante installaties waarbij we geconfronteerd werden met interactieve kunst en de schoonheid van de natuur konden ervaren: zelf een ijsklontje aan een touwtje aan het plafond hangen, een glazen potje eronder en dan maar wachten totdat het glanzende ijsblokje zilveren drupjes drupt en uiteindelijk naar beneden valt. De ventilator aanzetten en luisteren naar een concert van metalen kleerhangers die ervoor aan het plafond zijn bevestigd. Een gecompliceerd spel spelen met zeshoekige kaarten, waarbij je nooit helemaal de spelregels zult begrijpen. Een ingerichte rommelkamer vol met Japanse nostalgische spullen, waarbij ook donkere onderwerpen als 'oorlog' om de hoek kwamen kijken. Foto's van kinderen, vrolijk spelend op locaties waarmee je kinderen niet associeert. Zeer gedetailleerde schilderijen van servies, die van veraf net foto's lijken. Er waren daar zoveel dingen die ik mooi en interessant vond... Gevolgd door het National Museum of Modern Art, waar de nadruk vooral op de Japanse taal leek te liggen. Veel leeswerk, veel filmpjes, zo ook een Engelstalig filmpje waarbij de ondertiteling expres heel raar gedaan was gedaan. En een soort speurtocht waarbij we allerlei kaartjes moesten pakken waar aanwijzingen op stonden die te maken hadden met de ruimte rondom de tentoonstelling... "In kluisje nummer 3 ligt iets bijzonders", "De mevrouw met het oranje lintje heeft een cadeautje voor je", "De mevrouw achter de toonbank zal je in je moedertaal aanspreken." Het bleek allemaal zo gemakkelijk nog niet te zijn: kluisje nummer 3 kregen we niet open, mevrouw met het oranje lintje konden we moeilijk vinden en de mevrouw achter de toonbank sprak mij aan in gebroken Engels in de plaats van in het Nederlands. In de parkeerkelder van het museum kwamen we iets bijzonders tegen: een oud, verlaten huis met piepende deuren, vieze muren en flikkerende lampen. We kregen een portofoon mee van een mevrouw die voor het huis stond, waaruit een bibberige mannenstem klonk die ons een griezelverhaal over het huis vertelde. Ik kreeg een déjà vu van een tentoonstelling van het Wereldmuseum in Rotterdam, waarbij je ook zomaar in een kamer van een onbekende mocht speuren. Alleen was dit minder interactief... ik mocht van de vrouw niet aan de kastjes komen (maar er zat wat in!). Na dit vage mysterie gingen we naar ons laatste museum: het Mori Museum in Roppongi Hills. Supermoderne, hoge gebouwen met felle verlichting, omgeven door bijzondere sculpturen met de rood verlichte Tokyo Tower in de verte. Met de lift gingen we naar boven, naar de 53ste verdieping (!), waar we de tentoonstelling van Aida Makoto gingen bekijken. Een hedendaagse Japanse kunstenaar met zowel schokkende als mooie kunst, veel variatie in media en veel kritiek op de Japanse samenleving. Vooral dat laatste maakt hem misschien interessant voor mijn scriptie van volgend jaar, een hele opgave waar ik dit jaar over moet nadenken. Ik wil het hebben over moderne Japanse kunst in verband met de Japanse samenleving, maar er is er is zoveel verschillende kunst... en wat wil ik nou eigenlijk? Het gaat niet alleen om mooie of lelijke plaatjes, het gaat om de ideeën erachter en de gedachten die ik daarbij weer heb. Vandaag heeft me in ieder geval weer tot nadenken gezet... en natuurlijk was het ook gewoon een leuke, gezellige dag. Uitgeput, maar voldaan, onze lepels prikkend in een toetje met kaneelijs en warme appeltjes. Toen de harde waarheid... "Ik zou willen dat ik de 'dokodemo door' van Doraemon had" kreunde Ayaka. Tja... het animatiefiguurtje Doraemon zit in de harten van veel Japanners, maar de magische deur waarmee hij in één keer thuis thuis is bestaat toch echt niet! En daarom moesten we toch de donkere, ijzige nacht in. Vele bedankjes,  "Doe alsjeblieft voorzichtig" bezorgdheden, plannen om elkaar weer te zien en dan het afscheid. Ik keek nog even om en zag haar oversteken. Ik deed mijn sjaal goed om, maar toch prikte de scherpe, koude wind in m'n gezicht. Ook in Tokyo is het winter geworden...

Het was al donker toen ik de volgende dag terugkwam op het station. Vlaggen en posters met foto's van mooie natuur, knalrode kersen, blije mensen, sneeuwmonsters en traditioneel geklede meisjes tijdens het Hanagasa Matsuri. Daarna terug in dezelfde straatjes, dezelfde route terug lopen door de sneeuw. Ik voelde een gevoel in me opkomen dat ik eerst niet kon plaatsen... "Ik ben thuis!"